top of page
 
Holpijp
 
1990

 

Dinsdag 9 jan. De zon en zacht.

Kocht voor 150.-  PVC rollen van 10 centimeter doorsnee.

Holekidee, ik kan weer aan het werk!

 

Ik maak acht verschuifbare rollen. Vier zijn er klaar. Plak de vellen aan elkaar met Arabische gom. Vind het nu al mooi, en weet niet eens wat ik er verder  mee doe.

 

Zaterdag 13 jan.

Ik zit in mijn atelier, en ondertussen is het voortdurend in mijn hoofd; voor en achter, boven en onder, leven en dood, wisseling van seizoenen, de beweging.

 

Maandag 15 jan. Regen, wind, zacht.

Hier bij de stilte van mijn rollen. Liet ze met beide handen bewegen, terwijl ik met een potloodje tussen mijn tanden heftig ja en nee schudde. Ja en nee. Voorkant, achterkant.

            

Woensdag 17 jan.  Zacht, wind, regen.

Ik sneed een vierkant gat uit de voorkant van een rol, plaatste daarin op de binnenzijde van de achterkant een zwart vierkant, verschoof de rol en plakte een grote foto van Marijn in het kader. Dacht plotseling aan rijkdom, nerts, goudlamé.

Haalde die spullen uit de slaapkamerkist, hing ze op de rollen.

Sneed een stuk plastic in duizend reepjes, hing dat ook over een rol en ik had werk om naar te kijken. Alle tegenstellingen bij elkaar.  Boven onder, voor en achterkant, schoon - vuil, rijk - arm, vol - leeg, leeg - vol, volledig.

Drukinkt op de rol. Open - dicht, haat - liefde, leven - dood.

Smeerde het helemaal vol met drukinkt en allerlei acrylverf.

Een valkuil vol zelfgenoegzaamheid. Witte de hele zooi onder.

 

Donderdag 18 jan.  Na nachtvorst, volop zon.

Ga een rol teren.

 

De consequentie van een rol teren is; er nog meer teren.

 

Donderdag 25 jan.

Middag kwart voor vijf.

Een gruwelijke alles verwoestende storm trekt over op orkaankracht. En ondertussen spelen wij binnenhuisje.

 

Vrijdag 26 jan. Zon, veel wind.

Heel Nederland plat door de storm. Bussen, treinen, telefoonverkeer. Mensen moeten overnachten in loodsen.

 

Vrijdag 26 jan. Zon, veel wind.

Ga experimenteren met Silolak. Die is niet giftig, maar lang niet zo mooi als koolteer.

 

Woensdag 31 jan. Storm, zacht.

Langzaam kruipt dat werk weer in me.

 

Woensdag 7 febr. 

Gisteren 10  liter silolak gehaald. Maar tegen de verwachting in pakte ik een kleine papierperforator en begon als een muis duizenden gaatjes in de randen van de rollen te knippen. Zo dicht mogelijk bij elkaar. Het geeft een prachtige bepaling en beperking van het vlak. En tegelijk een onherroepelijke voortstuwing van de rol, als een mechaniek.

 

HOLPIJP!

 

Vrijdag 9 febr. En de zon schijnt.

Wilde een hele rol perforeren en ging in Leerdam bij de ijzerwinkel op zoek naar perforeer materiaal. Het lag daar al op me te wachten! Holpijpen.

(Staafjes, gedeeltelijk hol, met aan de onderkant een vlijmscherpe rand. Op de bovenkant een vlakje waar je met een hamer op kunt slaan.)

 

Zondag 11 febr.  Felle zon, felle buien met soms hagel.

Nelson Mandela vrijgelaten.

 

Het lijkt of ik negen maanden zwanger ben van dat werk. Aan weerszijden is de rol nu aangetast. En ik kijk of ik resultaat heb, en dat heb ik niet.

Bouwde de standaard die ik door de rol heb staan om de gaatjes te slaan, weer op. Heb toch het gevoel dat het belangrijk is, nieuwe wegen opent en het begin van een gigantische arbeid. Kan niet terug.

 

Zaterdag 17 febr.  Na nachtvorst, stil en grijs weer.

Uren perforeren tot gisterenavond heel laat. Bijna heb ik de lengte van een rol klaar. En ik vind het gaatjes slaan fascinerend. Elk gaatje sla ik met liefde.

 

Gebruik ik mijn verleden, mijn schilder - en drukpersjasjes, Crevenish fotootjes, om afscheid te nemen? Of om de allerindividueelste, meest geliefde dingen om te zetten naar algemeenheden?

 

Zaterdag 26 mei

Droomde over Anselm Kiefer, die zich uitsplitste in een oude twee-eiige tweeling. Exact elkaars pendant. Ik zei hem dat hij twee mooie schilderijen gemaakt had; het grote landschap met de Duitse stedennamen, en het schilderij ‘Innenraum’. ‘Wat zijn we toch zwarte schilders’, zei ik tegen hem. ‘Ja, ik van kinds af aan’.

 

Zaterdag 30 juni. Prachtig weer.

Ik moet op een idee komen om de binnenzijde van de grote rol met het witte vel betekenis te geven.

 

Zondag 1 juli. Een lijfelijke wind, minder warm.

Vanmorgen een shagje rokend dacht ik dat ik van binnen wel erg bruin moet zijn door levenslang gerook.

 

     ‘ROOYMANS-MULLER

UW GROOTVADER KWAM ER AL’

 

Ik rookte al voordat ik geboren was.

 

‘TOEBACK IS HET KRUIJDT DER TEVREDENHEIT’

 

Die spreuk stond in prachtige gekalligrafeerde  krulletters bovenop de schouw in mijn vaders kantoor.

 

‘Een tevreden roker is geen onruststoker’.

wie zei dat ook alweer?

 

Dinsdag 3 juli. Mooi stil weer.

Weekte etiketten van een naoorlogs Rooymans Muller sigarenkistje. Puf vlokjes teer aan de binnenzijde van de rol.

Ben me ervan bewust dat ieder shagje wat ik rook zo’n pufje in  mijn lijf is. Toch rook ik door.

 

Woensdag 11 juli. Zon. ‘Het kwik vliegt omhoog’.

Hans Favery,  56 jaar,  overleden.

 

‘Het messing doosje op de vensterbank met van alles, maar van niets het meest’

 

‘De vijver ligt in het midden van het meer en lokt en lokt’

 

Hij wist niet dat wij elkaar ontmoet hadden.

 

Vrijdag 3 aug. Bloederig heet overdag.

Verveel me dood.

Om kwart voor negen is de dame van de trombosedienst al hier om bloed te prikken. ‘Wat voor ziekte hebt U gehad?’ ‘Oh, longembolie, dat had mijn moeder ook en vijf minuten later was ze dood’.

 

Dinsdag 7 aug.

Had gisteren een bijna normale dag op het atelier. Liet de twee rollen voor mijn neus plaatsmaken voor een twaalfde rol, de hele lange. Lel daar met Herma muurverf overheen. Goed zo, er komt leven in de brouwerij.

 

Woensdag 8 aug.

Ik schilder op de nieuwe lange rol witte vlakken met daarop segmenten van wormen, drollen.

 

Kreeg gisteravond weer zo’n waanzinnige woedeaanval. Binnen, aangestoken door de passiviteit van het bezoek en vervolgens in het atelier, doordat de rol waaraan ik schilder steeds naar beneden donderde. Dik onder de verf sodemieter ik het ding alsmaar van de muur af, jankend stond ik op die moddervette verfrol te stampen. Flikkerde er een PVC buis doorheen en smeet het houten schilderstrapje erop. Weg met de shit, weg met de passiviteit, ik wil ruimte!

Hou ook op met het promoten van mijn werk, met cassettes maken, foto’s, en meer van die onzinnige flauwe kul.

 

Maandag 20 aug. Na hevige regen klaart het op.

Ik voel me nog niet sterk. Je zou toch zeggen; geen gerook, matig alcoholgebruik. Dan zou je toch zeggen dat je â€˜de gebraden haan’ uit zou moeten kunnen hangen, niets is minder waar.

 

Merk dat ik het moeilijk vind over werk te praten. Gevoel of ik een hap stro in mijn bek heb.

 

Gistermorgen samen naar Enschede om de tentoonstelling te zien die ze gemaakt hebben ter verantwoording Beroepskosten Vergoeding. Werd vrolijk van de wir-war tentoonstelling.

Werd terugrijdend ook heel vrolijk als ik aan mijn eigen werk dacht. Dat kunnen ze me niet afnemen. Of ik die Werkbeurs nu wel of niet krijg. Tevreden ben ik er van. Terwijl ik niet met die opzet ging kijken.

 

 

© 2015 @ Ron Rooymans

bottom of page