Stand van Zaken
1987 - Tot stof zult ge wederkeren
Woensdag 24 juni.
Dit schoot me gisteravond in mijn hoofd en ik werd er opgewonden van. In hoeverre kan ik het doek dat ik gisteren op de muur gespannen en geprepareerd heb verkleinen, verneinen?
Vrijdagmorgen 26 juni. Somber, regen.
Begon gistermiddag, eerst niet wetende hoe, vanuit het midden van de onderste rand van de lap linnen met zwart garen de lap te omwikkelen, op te vreten. Het werd bijna een obsceen beeld.
Een zwart pikje bungelend aan die witte lap, en nu is het een 30 cm lange duivelslul die er aan hangt.
Donderdag 1 juli. Zomer.
Ben op de deel bezig aan drie duivelspikken: ‘In my beginning is my end’, ‘Meneer Van Dale Wacht Op Antwoord’.
Donderdag 3 sept.
‘Meneer Van Dale Wacht Op Antwoord’
Machtsverheffen
Vermenigvuldigen
Delen
Worteltrekken
Optellen
Aftrekken
Donderdag 8 sept. Een verrukkelijke herfstmorgen, heiig, windstil, de zon net op, een knisperende geur.
Heb gisteren het atelier grondig veranderd. De staarten hangen op het witte papier en er omheen heb ik met mijn wijsvinger ‘Mondriaanachtige’ zwarte horizontale en verticale streepjes gezet.
Donderdag 10 sept. Soleil.
Ik zit in de stilte van mijn atelier met ik weet niet hoeveel vierkante meter papier om me heen, vol geleld met ‘ Pier and Ocean ‘ – tekens, daarop de zwarte staarten, en ik weet heel niet hoe ik ooit nog, of ik ooit nog .....................
Donderdag 24 sept. Af en toe regen.
Grote verandering hier op het atelier. Was er stilletjes opgewonden van, al betekent het niks voor buiten. Zo desperaat gistermiddag. Vond dat ik pietluttig bezig was met draadjes en streepjes en dacht erover om met grote teerletters ‘Beste Allen’ op de achtermuur te kalken. Moest daarvoor een staart optillen. Bevestigde een touw aan het uiteinde van de staart en trok hem op zodat ik erachter zou kunnen werken.
Nu is zowel voor als achterkant zichtbaar, en heb ik het gevoel definitief van het platte vlak af te zijn.
En zie: plotseling werd de staart ‘ beeld ‘.
Alles is nu mogelijk, ik vind dat zich een klein wonder voltrokken heeft.
Net nu ik totaal afgebroken ben, schilderijen niets meer betekenen, kunstenaarschap is afgebroken, de bijstand voor de deur, ga ik op een ongelooflijke manier de ruimte in.
Vrijdag 9 okt. Zuidwesterstorm, even de zon.
Krijg per post het stukje dat mevr. A ter begeleiding van mijn tentoonstelling in het Huis der Provincie heeft geschreven.
‘Macht’ zei ze, zittend voor haar computer, ‘alles draait om macht, ook in de kunst’.
‘Nietwaar’ zei ik, ‘in de kunst draait het om kwetsbaarheid, onmacht en kracht, nooit om macht’.
Zondag 11 okt. Zo stil. Fris.
De uren gisterenmiddag duurden zo lang. Zo lang, dat ik met een doek met peut in een groot gekrast oppervlak begon te wrijven en uit te wrijven, waardoor het heldere wit werd aangetast. Een flakkering, een flakkering van begin noemde ik het.
Liet al het gekraste grafiet ontsnappen aan zijn vorm.
Nu is het hele atelier vol met ‘Pier and Ocean’.
Donderdag 12 nov. Regen bij bakken, zuidwester storm.
Begon gister met het afplakken van de horizontale tekens die staan voor ‘Ocean’. Voelde me daar wonderlijk goed bij.
Vrijdag 13 nov. Koud maar helder. Voel dat er elektriciteit in de lucht zit.
Lees in de krant, recensie over Lucio Fontana, de laatste loot van de Arte Povera, in ’50 met geperforeerde schilderijen om het niets van de achterkant te verbinden met het niets van de voorkant. Nota bene, en ik denk dan dat ik hier op mijn eentje …..
Zaterdag 26 dec. 2e Kerstdag heet het.
Zag afgelopen zondag drie schilderijen van Morandi op TV.
Ze waren zo zuiver schoon, zo ongelooflijk prachtig, dat ze op mijn netvlies brandden.
Donderdag 31 dec. Heerlijk weer.
Ging eindelijk weer eens goed met mijn werk. Geconcentreerd.
Scheur papiertjes er radicaal af.
Zondag 3 jan. Afnemende storm.
Mijn werk dat zo goed gaat, en naar buiten voltrekt non communicatief , non existent is. Het is hevig en vol spanning met niks.
Maar het isolement met dat werk is bijna niet te dragen.
Las brieven van Carmiggelt aan Van het Reve. Waarin hij o.m. in een brief schrijft dat hij Van het Reve observeert als hij in de rij voor de bioscoop met een vriend staat te wachten. Carmiggelt denkt dan: ‘Jeetje Van het Reve lijkt anders, hij lijkt wel gelukkig, en dat is voor mij, als lezer, niet zo best, want de beuzelarijen van een gelukkig mens kunnen mij gestolen worden. Dus Gerard, hou je aan de onderstroom van je werk; wanhoop.’
Maandagmorgen 4 jan. Groezelig klote weer. Te donker.
Langzaam raak ik aan het einde van dit werk. Het is zo gegroeid, kon er niks aan doen.
Semiotiek: leer van de tekens.
Alles heb ik nu te pakken: horizontaal en vertikaal, de onverbrekelijkheid leven en dood, eb en vloed, man en vrouw, tijd en ruimte.
We slapen vreselijk lang. Alsof ik klaar ben.
Het werk zo vèr gaand. En dat ik geen plek of mens of hond weet die het interesseert. Ik kan het niet kwijt. Denk er over om het hele werk als een film te fotograferen, in zwart wit. Voor mezelf, maar misschien stuur ik er wel een paar rond.
Dinsdag 12 januari. Zon na nachtvorst.
Weinig bijzonders te melden. Leg laatste hand aan ......
Denk ik althans.
Middag. Schiet 3 x 36 opnamen vol, zonder kunstlicht, meestal tijd variërend van
60 tot 8e met diafragma 5, 6, 4, 2, 8. Hoop dat er wat op staat. Kocht een groothoek voor f. 79,-
Het werkoppervlak, zonder staarten, is 73 vierkante meter.
Denk dat ik hier aan tafel verder ga en de wanden voorlopig laat.
KLAAR