Crevenish '75
Brief no. 9
Crevenish 29 mei 1975, 't Licht
Donderdagavond 9 uur. Lieverds! Gaan jullie goed? Wat een drukte, wat een geren. Twee avonden niet geschreven, maar ik zal het goed maken en vertellen wat er allemaal gebeurd is. Het is nu hoog tij, fikse golven op het water en een strakke heldere blauwe lucht. De noordooster waait droger, alsmaar droger. Het licht? Het zonlicht! Dralend verdwijnt de zon achter de horizon en pas tegen half 11, half 12 wordt het een beetje donker. Vind eigenlijk dat ik naar de verre punt van mijn eiland moet om over de zon en het water te schrijven, maar blijf aan mijn tekentafel.
Dinsdagmiddag, boodschappenmiddag, deed ik de laatste brief aan jullie in Westport op de post. De briefjes van 10 Pond swingen de portemonnee uit. Foto’s, groente, vlees, bier. Kocht voor Mary een rododendron (een soort welvaartsplant.) Mary is erg aardig, geeft me elke dag verse melk, eieren, soms een stuk brood. Als ik binnenkom en zij zitten te eten dan moet ik aanschuiven, en ze is good company om boodschappen mee te doen.
We zouden op zoek gaan naar turf. Paddy verklaarde ons voor gek, turf was niet meer te krijgen, of veel te duur. We reden Westport uit, achter langs de Croagh Patrick naar de bog, een eindeloze verlaten prachtige weg, ruïnes van kerken, huizen en voor mij onherkenbare zuilen van steen En er werd turf gestoken, want er lagen hopen turf langs de kant van de weg te drogen. Bij het eerste beste huis stopten we en informeerden naar turf, en uit het zwarte gat van de deur kwamen een man, vrouw, zes kinderen, en een oude hond. Alleen maar Bog om hen heen, geen boom, geen struik te bekennen. De man was ook ‘bog’, droog en benig, handen waar vuil van jaren in zit, stompjes tanden die nog resten en z’n kinderen jonger dan onze Julius. Hij gaf ons 5 zakken peat, maar wilde er niet voor betaald worden. Mary betaalde hem toch, en in triomf reden we terug naar Carraholly, maar enthousiasme is voor Paddy net zoiets zeldzaams als wassen. We hebben de turf samen gedeeld en mijn schoorsteen ruikt nu zoals een Ierse schoorsteen ruiken moet. Gisterenavond heb ik de schuur achter het huis schoongemaakt, er lag een laag koemest tot aan je enkels en ik bedacht dat het ook zou kunnen branden (eigenlijk is het instant turf) en ziet; het gloeit en wordt as, en as is warm. Dus stook ik ook koeienstront.
Tekende 10 kleine plaatjes gisteren. Moet tussendoor vaak achter de koeien aan, ze mogen zich niet bij de passage van het eiland of bij mijn huis op houden. Paddy kwam ze zure melk brengen en mij mijn eerste verse makreel die ik vanmiddag op een houtvuurtje roosterde, delicious!
Begon vanmorgen, bij doodstil weer, met de watervoorziening. Met een wasketel en een lege bierton in de boot, om het eiland heen, naar de bron. Boven het bekken waar de beesten uit drinken en in gaan staan heeft Paddy in de steile eilandwand een paar kleinere bekkens uitgegraven, die stromen eerst vol met heerlijk schoon bronwater, (fameus om thee mee te zetten), en de overloop is voor de beesten. Leer de weg kennen, en de angst om schipbreuk te lijden neemt af. Och het zijn maar kleine burgermansgenoegens, alleen op zee, de boot, het water, de lucht en de zon, het land, je angst en je vreugde, tuf tuf, drink- en waswater laden, een shagie en dan weer terug pruttelen. Mijn rechter schouder nog steeds pijnlijk, denk een kleine zenuwontsteking, stenen gooien naar het vee is er niet bij.
Beloofde me met dit water schone sokken en schoon ondergoed. Het hangt nu aan de lijn te drogen. Kook de was met zeewater, spoel met zeewater en als laatste in een bodempje zoet water, ja dat is zoet, spoel ik het nog een keertje. (Zag een wasserette in Westport.)
Na het water, het vee opjagen, een dringende kop koffie, tekenboek buiten op tafel en bij vlagen schijnt er licht in mijn hoofd, wil heel veel dan, kruip er voor weg, pak de bezem en veeg, teken een beetje en repareer een grill die niet meer te repareren is met ijzerdraad, rooster mijn makreel erop, smul als een barbaar, vreet, val in een leeg gat, ets de plaatjes die ik gisteren tekende, los ineens de grote plaat op met een forse aquatint, ren me rot, kook en schrijf nu.
Kan het niet goed schrijven, maar dagelijks je gevoel(ens), het bijna weten van: waaruit, waarom, waar vandaan, niet dat ik constant analyseer, ik zou het niet kunnen, maar je maakt je gevoel mee. Tekende een kleine ets van de horizon. Dat is een lijn, dat hebben we afgesproken en de achterkant van mijn hoofd. Omdat mijn ogen naar die lijn kijken, schreef er onder:‘ ik maak het mee ‘ en tekende er ook nog een van mijn uitkijkraam, met de vlieg die daar op zat; ‘en de vlieg ook’.
Half 11 nu, schrijf nog steeds met daglicht, zou mijn moeder moeten schrijven, maar wil nog niet aan anderen denken, eerst moet ik verder, dieper, intenser, totdat ik het ben, het water, mijn landschap, de eilanden waarop ik anderen kan denken en de boom heb getekend waaraan je kunt zien uit welke hoek de wind waait. Slaap goed en zoet, morgen wil ik meer! Kus.
De kranten. Ik kreeg de stapel + je brief + Marijn’s kaart. Het moet een wonder van St.Patrick zelf geweest zijn dat jullie mijn eiland op de televisie zagen. Heerlijk dat jij jouw atelier induikt, het is nodig voor ons soort mensen, ik zou er in willen verzuipen. Lees de kranten, maar het meeste is erg ver weg voor me, wel dat verhaal over Teunn, de schilder, daar staat nou precies in hoe het niet moet, die jongen holt mee in de race en heeft zo’n angst er uit gedonderd te worden.
Ik had een hele goede dag, tekende heel geconcentreerd 3 doodstille plaatjes. Een met een tekst van Dante, die ik vond in Laing’s ‘ Het zelf en de anderen’: ‘want de bedoeling die bij elke handeling in eerste instantie voor zit, of men nu handelt gedreven door de omstandigheden of uit vrije wil, is dat men een beeld van zichzelf wil geven. Vandaar dat iedereen die handelt, in zoverre hij handelt, daaraan genoegen beleeft. Want alles wat is verlangt te zijn. En aangezien in de daad het zijn op de een of andere manier verhevigd wordt, vloeit dat genoegen daar als vanzelf uit voort. Zo handelt niets zonder dat het door dat handelen zijn verborgen zelf aan het licht brengt.’--------
Liep om 4 uur het strand om vlees uit de ijskast te halen in Carraholly, het is koud en bewolkt maar nog steeds geen regen, het vlees was een ijsklomp uit de diepvries, kreeg wat eieren, brood en nog een makreel die ik mogelijk nog beter roosterde dan gisteren. De beestenbron schoonmaken stond op het programma en ik had me suf gepiekerd hoe ik ze zou kunnen verhinderen er in te gaan staan en te schijten. Prikkeldraad? Dat is goed om een tuin te beschermen, maar gaat slecht samen met drinken. (Kijk nu naar mijn eigen glaasje.)
Paddy had ooit gedacht daar met cement wat te bouwen, maar de tijd is geduldig. Er moeten 17 beesten van dat drabbige, doorscheten water drinken in deze droogte en ik ben maar gaan bouwen. Stapelde rotsblokken van 20 tot 60 kg, (zelfs als ik nu het glas optil voel ik mijn schouder), de kieren aangesmeerd met klei en stront en daar kwamen de eerste stieren aan, aarzelden, roken aan het bouwsel, het water was erg troebel en vies door mijn geroer en geploeter en binnen 2 tellen stonden er 4, 5 stieren in de bron, trapten en verdrongen elkaar en ik werd misselijk bij het zien. Nòg stond alles overeind, heb me omgedraaid en ben weggelopen. Mensen, ja, dat zou je nog kunnen begrijpen, maar beesten! Hoewel, hoe meer ik met ze omga, des te minder scrupules ik voel bij het eten van vlees. Koeien is een andere zaak, zij hebben een andere oogopslag dan stieren, de koe die tussen het gezelschap loopt jaag ik bijna nooit op. Ik zal wel van vrouwen houden! Koeien zijn veel intelligenter en hebben een erge andere uitstraling dan stieren, ------------
Het fijne van hele kleine plaatjes tekenen is, dat ze (als ze goed zijn) een gemompeld beeld geven dat zich niet opdringt, maar dat toch ìs. Enkele lijnen in een vlak betekenen het allernoodzakelijkste, bescherming, beschutting. Ondertussen denk ik aan grote platen, met tekeningen over het zien en kijken, sta dan op het punt in het diepe te springen en zomaar aan zo’n plaat te beginnen, aarzel, een bromvlieg die door de ruimte scheurt weerhoudt me, nog te ambitieus gedacht, wil geen composities, geen verslagen, geen resultaat, mompel een woord, een teken en altijd is het de lijn, de lijn waar water en lucht elkaar raken, eilanden zijn er niet in, ook niet het witte hok, kan dat niet tekenen hier.
Wordt heen en weer geslingerd in mijn verlangen naar oneindige stilte en oneindige beeldenreeksen. Zou die beeldenreeksen willen projecteren in volkomen lege schone vlakken en zou ze verstoren.
Lees vrijwel niets de laatste dagen, een beetje Nescio. Het grote boek van de Documenta staat geopend op de eet- en soms schrijftafel en ik ben aan de afdeling geestesziekten: met wat een drang zij dingen maakten, schreven, beeldhouwden, als een laatste rietstengel, grashalm en weet dan dat dit werk ingeboren menselijk is. Ik schrijf het te vlug, maar ik bedoel dat beeldend zijn een oerorganische vorm is. Makkelijk zeggen! Niet gebonden aan maatschappij of welvaartstaat. ‘Zo handelt niets zonder dat het door dat handelen zijn verborgen zelf aan het licht brengt’. Goh! Beeldend zijn is menselijk en heeft niets met de kunsthandel van uitstaande. Je zal het ontdekken zeg.
Mijn schat, laat en donker (toch 11 uur), ik draai me nog even naar het vuur. Slaap. En laat Marijn godverdomme niet zo lelijk doen tegen Julius. Nee, het is goed zo je doet. Marijn moet na zijn ziekte ook veel spanning kwijt.
Even. Zaterdagsavond 10 uur. Moe van het tekenen. Sliep als een loodzwaar blok aan één stuk droomloos tot 9 uur, vervloekte mezelf en had koppijn van de zware slaap. Volkomen stille heldere ochtend, waste me buiten en kan dan niet genoeg krijgen van buiten. Toch krijg ik veel.
Begon met krabbelen in mijn boek, hoorde een motorboot en zag ‘m naderen en tekende de verstoring van mijn concentratie. Paddy met Ann, zijn dochter, thuis voor het Pinksterweekend. Kreeg een zoen, ‘so glad ye’re back’ en merkte dat ik spontaan reageer op jonge vrouwenzoenen. Gaf Paddy en Ann en mezelf ook een glas whiskey en samen liepen we naar de bron, het vee voor ons uitdrijvend, gelukkig stonden mijn muren nog en de zee was zo wonderbaarlijk mooi en het weer zo prachtig.
Daarna de brieven: 2 stuks, een van Gijs en een van 'ons moeder.' Die van Gijs begint met ‘Goede vriend’ en als dat van zo ver komt is dat een goede aanhef. Een wankelmoedige brief, hij hoopt nog eens te zijn, zonder angsten en twijfels. Zonder twijfels ben je nooit. Een ouderwetse brief, over mensen die dromen kunnen schrijven, dichten, schilderen, componeren. ‘Vind het geluk met je vrouw en kinderen’. Zijn zekerheid! Toch een fijne brief, om op te antwoorden, Gijs durft te twijfelen en dat toe te geven en dat is goed en daarom is hij lief. Lief ook de brief van ‘ons’ moeder (hoe alles reilt en zeilt, dezelfde trala.) Ze vraagt niet eens waarom ik niet terugschreef, ze verlangt niets, deelt mee en voelt moeders. De brief van Gijs gaf me toch het gevoel van: verdomme ik moet bij jullie zijn, wat zit ik hier in mijn eentje te doen Als het nou groots was wat ik maakte, als ik nou de hemel aarde maakte en de aarde hemel, dan, ja dan. Och, ik loop naar buiten en vind een scheermesje, pak het in 2 handen, zie de lijn en wat de lijn is, zo scherp, vlijmscherp, en rap teken ik het risico van de lijn. Het wordt een obsessie.
Tekende tot een uur of 7, bakte een biefstuk, heerlijk met rijst en goeie sla en weer aan mijn tekentafel tot nu. Mijn ogen zijn moe. Teken soms met een loep. 6 Zinkplaatjes liggen klaar voor de expressieve uitdrukkingen van het gelaat, kwam ze toevallig tegen in ‘Het tekenen van den mens’, ze ergerden mij altijd groen en nu moest ik er zo om lachen, schateren, tranen in mijn ogen, een gezicht dat van buitenaf elektrisch gemanipuleerd wordt tot eenvoudig herkenbare expressies: lachen, huilen, pijn, onderzoekend kijken.
Liefste Jorien, ik ben moe, mijn ogen steken, weet je het verdomde van etsen is dat het zo langzaam gaat, omdat je zoveel moet uitvoeren. Zo’n serie als voor me ligt kost ruim 2 dagen tekenen. Amaai, 2 dagen kost het! M’n liefde *. Ikke. liefs. Ach stuur me ‘ns ’n borreltje [of 20] ik bedoel ’n fles, goede vriend.
Zondagavond kwart voor twaalf, een bericht van een overlevende. Terug van Fitz’s. Windkracht 10 tot 100 geloof ik, gitzwarte razende wolken, Paddy ging mee om te loodsen, had het licht aangelaten in mijn huis, de boot dansend en slaand, pure angst, zoveel kolkend water, zelf aan de motor, het water slaat over me heen in mijn ogen en door het bijtende water kijkend vind ik mijn huis, Paddy terug met mijn boot en gillend en bibberend schreeuw ik binnen mijn angsten af. Zeikerd?
Misschien, maar bij het uitgaan dacht ik de boot al bijna niet meer te kunnen houden, zit dan helemaal achterin en kan de motor niet loslaten, nee een held ben ik niet.
Maar Paddy verzekert me keer op keer dat de boot een goede balans heeft, ‘she is steady as a rock’. Schrijf morgen meer, slaap lieverd (s), ik bibber nog een beetje na, zo’n okkernotendop met een vlieg er in, een luis. De zee en ik.
Maandagavond 9 uur. Of ik een dagboek aan je schrijf! Was een vreemde dag vandaag, circus melancholica. Het slapen een donkerzwart gat. Ik sliep alsof ik uitgeput was tot 8 uur en voordat ik dan aan mijn tekentafel zit is het al gauw half 10, want deze Mina reddert en veegt graag en verwijlt bij elk sprietje dat opkomt in de tuin. Hoe heerlijk zou het zijn even het geluid van Marijn en Julius over het eiland te horen schallen, met jou naast me. Weet weer eens niet waarom ik hier zit en vind wat ik maak niet belangrijk genoeg. Ik ben weatherbound en zonder boot, nauwelijks verschil tussen eb en vloed en een voortrazende storm die de buien zo hard over mijn dak jaagt, dat er geen water in de ton valt. Engeland/ storm hagel, Schotland/ sneeuw.
Zou erg dronken willen worden, sta het niet toe, het gevoel daarna is afschuwelijk, en er staat veel op het programma. Drank is schaars en nodig om mee te slapen.
Gisteravond Fitz’s, zo’n avond komt langzaam op gang, maar na 4 à 5 whiskeys stijgt de algehele stemming en wordt het een grote drinkende familie. Deliah stond al klaar bij haar voordeur, jasje, tasje en voor mij een doosje met uien, groenten en aardappelen: ‘May god bless ye Ron, ik had nooit gedacht dat je bij dit weer uit zou komen.’ Hubert was al in Fitz’s en hij is werkelijk aardig en eigen. Volwassen mannen zitten elkaar daar verzinsels te vertellen over polsstokspringen vanaf het hoogste punt van mijn eiland naar Carraholly, brullen van het lachen om verhalen over de oude vrouw die hier alleen op het eiland woonde, Catherine More, over haar geit en de duivel, over de piespot van Katie, al versta ik de helft maar, het is geweldig, Hubert hangt helemaal over me heen, leunt op mijn knieën en bovenbenen, zie zijn gezicht zo dichtbij. Gek genoeg stoort het me niet als hij me aanraakt, hij is echt goed en vermaakt zich zo kinderlijk blij. Prachtig.
Ga trouwens toch anders over de Ieren denken, vorige keren bekeek ik het toch meer door een, door de familie Fadden, gekleurde bril. Behalve drank, jagen ze niets na, het is eigenlijk nog een schoon volk met een oude cultuur. Hun muziek is erg mooi, begin er voor te voelen. -----------------Als ik nu links van me kijk is het water gerimpeld helblauw, recht voor me zo geel als klapzand, een regenboog eindigt precies tussen Inishgowla en Crevenish. Oh, pot goud! ------------------------------------
Eigenlijk kan ik niet verder schrijven nu, want ik teken een portret van deze brief en er mag niets aan veranderen. De bloknoot met de zinnen op het bovenste vel en de volgeschreven vellen eronder. Ik wil een ets maken van deze brief aan jou, een ‘love letter’. Door de druk van mijn balpen krullen de onderste punten van de vellen op tot enorme oren en die oren verbergen dan weer bijna de helft van de tekst, woorden en zinnen worden daardoor afgehakt en dat doet mijn gevoel voor verstoppen en bijna zichtbaar maken goed. Het is een enorm werk. Eerst tekenen op papier, proberen elke minieme ronding van het papier te pakken, dan overzetten op transparant papier, de hele tekst schrijven, overzetten op de plaat en de hele tekst in schrijfletters in spiegelschrift schrijven. Probeer het maar eens met je eigen handschrift, je weet eigenlijk niet wat je doet als je schrijft. En plotseling was het 7 uur, met kliekjes van gisteren een soort nasi, erg lekker en had zin om naar buiten te gaan. Vind dat ik zo naar binnen kruip, het woord tekenen hamert aldoor in mijn kop, tekenen, tekenen, tekenen, tekenen.
Maar eerst had ik een tochtgordijn nodig, het blies zo koud door de keuken naar binnen, en 10 minuten later een roe gemaakt, het gordijn hangt. Als je me toch naald en draad zag hanteren, weergaloos!) (Soms denk ik dat ik geniaal ben, maar dat is zo zeldzaam als de regenboog die eindigt op het eiland.)
De wind jaagt witte koppen op de golven, weer een bui die niets oplevert. En in de 3e wei zie ik de koe, met –allejezes- een kalf, hoogstens 1 à 2 uur oud! Gebeurd zonder dat er iemand bij de koe was en het kalf is al helemaal schoon. Waggelend op te grote achterpoten probeert het kalf, een stiertje, de koe bij te houden die voor mij wegloopt en zachtjes bromt om het kalf aan te sporen mee te komen en bij haar te blijven. En ik zit binnen met mijn hersen- en gevoelsspinsels! De Ierse Koe doet het alleen!
Rol buiten, in de storm uit het noorden, op mijn stoel een shagie, de zon knalt door een gat in de wolken op het water, ik zie Clare Island, zie de eilanden, de eindeloze onmaakbare verte, een landschap alleen voor je hoofd en dan is alles goed en weer op zijn plek.
Nog steeds achtervolgt me de kunstwereld, het maken op resultaat, het produceren, mijn ambitie, ik die alleen maar een maakdier ben en niet anders kan functioneren. Al teken ik mijn eigen stront, omdat het mijn stront is.
Goh meissie, het verslag van een week, misschien dezelfde woorden op telkens een andere toonhoogte. In ieder geval is het weer veranderd en dat is in Ierland het belangrijkste.
Als ik omkijk zie ik 10 getekende plaatjes klaar liggen om geëtst te worden, toch gaat het goed. Kon jij maar drukken, ik zou je dan nog een dagtaak bezorgen. Nee, het fijne is dat als ik ga drukken ik meteen volop in het atelier ben, nieuwsgierig, vol verwachtingen (die niet ingelost worden, omdat een eerste druk bijna altijd tegenvalt.)
Morgenmiddag Westport, boodschappen, wasserette. Een week voorbij, doorgebracht aan een tafel op een eiland in de zee, ontdekte ik wat? Ik kijk en soms zie ik wat, in ieder geval begint mijn hoofd te werken en zonder dat kan ik niet. Ga nu naar het vuur, sta op van ‘m’n vrouw’, tekende vanmorgen mijn stoel, waarop een dubbelgevouwen deken ligt, die aan de achterkant met een klem op de zitting vastgehouden wordt. Het is de buik van een vrouw. De knokkels van mijn billen zijn anders ‘s avonds zo duidelijk voelbaar in het vlees.
Mijn lieverds, schrijf veel, kus voor jullie alle drie, aai voor Piep en Bodje. Ga vlug aan het werk, Ron.




