Crevenish '75
Brief no. 10
Crevenish, 10 juni 1975 - Een dag Paddy
Woensdagavond half 12. Een dag Paddy (1x.) Lieve Jorien, Julius, Marijn.
Keer op keer had ik er bij Paddy (2x) en Pat op aangedrongen wat aan de bron te doen, om te voorkomen dat de beesten erin gaan staan schijten, en vanmorgen vroeg bij het begin van het werk stond Paddy (3x) op de stoep. Sigaretje, kopje koffie, hij naar de bron, en ik probeer hardnekkig door te gaan, maar als er iemand op mijn eiland komt dan moet ik me met hem/haar bezig houden, al is het maar voor even. Paddy (4x) komt terug van de bron, ik draai een sigaret voor hem en na 5 keer ‘ ik zal je niet langer ophouden’ gaat hij weg. Laat zijn boot hier en loopt uit. Hij loopt alsof zijn andere been iets te kort is. Spreken af dat ik om een uur of 7 Pat en Paddy (5x) met mijn boot op zal halen en gedrieën zullen we dan iets bouwen bij de bron. ‘Oh, maak je geen zorgen, zei Paddy (6x) vanochtend, ‘Pat bedenkt wel wat, daar is hij erg goed in’. Maar langzamerhand laat Pat zijn vrolijke en aardige masker vallen en wordt hij zoals ik hem kende: egoïstisch, snauwend en bevelend tegen Mary, te beroerd om een poot uit te steken. Jammer.
Als ik daar aanleg smijten ze wat oude palen die ze achter hun huis uit de grond getrokken hebben in de boot, doen wat roestige spijkers in een zakje en vooruit met de geit. Omdat het heel hoog tij is kunnen we dichtbij de bron aanleggen en bouwen er, alweer provisorisch, een staketsel in. Vanwege Pat’s haast komen we van alles en nog wat tekort. Ik kan me dan niet eens erg boos maken, maar een beetje beroerd word je er wel van. Pat vertrekt zo snel mogelijk in de grote boot naar zijn meisje en Paddy (7x) en ik gaan in mijn kleine boot op zoek naar vis. Ik aan de motor, Paddy (8x) loodsend voorin. Hele donkere avond, lage wolken waaruit bijna zeker regen moet vallen, de zee is ruw, de golven slaan soms binnen, het motortje doet het geweldig en op de beste plek van Clew Bay (?) laten we de lijnen uit, het is afgaand gunstig tij, donker genoeg, niet te koud en heel langzaam heen en weer tuffen, heen en weer, 15 keer heen en weer tussen 2 eilanden en er is geen vis die hapt, geen enkele, en nog verder de zee op, heen en weer. Niets, geen vis. En met de wind in de rug breng ik Paddy (9x) thuis en ga recht door naar hier, en zodra ik met de boot het eiland maar raak moet ik poepen zoals nooit tevoren, gooi het touw om een paal en bij god wat rende ik. Nu brandt er een groot vuur, mijn kleren zijn nat en dampig, ga nog even voor morgen krabbelen. Hou zee lieverds, slaap
Donderdagmorgen 9 uur. Schitterende morgen, de zee rimpelloos, bewolkt, nauwelijks regen, een beetje mot, doodstil, blijf stokstijf staan, hou mijn adem in en zie een zeehond voorbijkomen, gladjes glijdend door het water, een steentje knerpt onder mijn schoen en weg is ie. Ik vind dat heel bijzonder om te zien, hoewel er meerdere zijn in de baai, richting Westport. Praat tegen mijn kippen (ja, afgelopen dinsdag ingebracht, 2 kloeke hennen + 2 magere gerafelde kippen, kijken of ik daar ook kloeke van kan maken. Het eerste ei is gelegd en mij kennen ze al) en dan kan ik mijn ogen helemaal niet geloven, het tij is nog hoog en bij een verre rots aan de overkant zie ik een kop in het water, dat moet een koe of kalf zijn, zó ver weg, dat haalt hij nooit. Laarzen aan, verrekijker, naar de boot, maar het beest zwemt zonder aarzelen moeiteloos linea recta naar Crevenish. Het is verdomme de koe en vlakbij waar ik sta komt ze snuivend aan wal en zonder mij een blik te gunnen loopt ze het strand op en de wei in. Paf! Zeehonden en koeien in het water maar geen vis. Denk dat de vis in de wei graast, moet toch eens gaan kijken.
Moet speciaal voor worteltjes naar Westport, nog een verslaving die me tijd kost.
Avond. Schreef wat aan Marijn en Julius en heb het even moeilijk, de slaap zal me eroverheen helpen.
Was snel op en neer naar Westport, het weggetje is nu helemaal geteerd (o wee, the visitors) en is voor de auto een genot. Er was een groot strand, kon uit- en inlopen. De zon blakerde, moest de afwas van vele dagen doen. Borden en bestek worden na gebruik schoongeveegd met keukenrol en dat gaat dagen goed. Eigenlijk moest ik in de zon gaan zitten, maar dweilde de vloer. In de zon zitten, had je gedacht! Vacantie houden zeker? En verdomd! Om 5 uur trok ik een korte broek aan, boek en een appel en ik zonnebaadde zowaar! Om 5 uur de zon nog hoog aan de hemel, de wind blies de ergste warmte weg, ik mocht een glas en maakte een perfect maal van nieuwe aardappeltjes, bloemkool en biefstuk.
Pakte een zware ijzeren staaf, gevonden in de ruïne van Catherine More, op mijn nek en sjouwde ermee naar de bron. Langzaam begonnen mijn oren te suizen en hoog boven de bron liet ik ‘m naar beneden donderen. (Mooie zin: mijn god, je zal Jezus wezen en je kruis dragen.) Het staketsel van gisteren stond nog, de staaf toegevoegd en het vee kwam eraan.
Zittend op een rotsblok, het water spatte om me heen, een uur hun gedragingen gadegeslagen en het werkt!! Hiep hoi. Waarom maak ik me zo druk om die beesten? Voel me met ze verbonden (op de een of andere manier.)
Rookte een shagie op de stoel aan het verre eind, de zon vreet de horizon weg en mijn wenkbrauwen zakken zo laag dat ik de haren ervan kan tellen.
Thuis is er koffie (ding dong) en mijn etsplaat en deze brief, het is half 11 nu, nog klaarlichte dag, ik zeg jullie dag. Waarom verlang ik soms zo naar jullie? Antwoordt! Liefs en kus.
Vrijdagavond. Funny old day. Een dag zonder helderheid, binnen noch buiten. Zie nu door het raam een rat, het kippevoer lokt, klein karig beestje met ronde onschuldige oogjes, laat hem schrikken. Ik teken, voer uit wat ik uitstelde en voel dat er een brief zou kunnen komen en begin te kijken. De wind, de regen die valt, de twijfel over wat ik teken, zo’n zwaar, zwaar hoofd. Ik zie niet genoeg, krijg niet genoeg en moet verder.
Zie in de verte een figuurtje aankomen, denk eerst dat het 2 mensen zijn, maar het is Paddy (10x) die zo waggelt dat hij die indruk maakt. Hij draagt zware dingen, loop hem tegemoet, hij brengt kalverenmelk, en voor mij kranten en jouw brief. Hij zal me niet ophouden en blijft een uur zitten, praat en praat zo lang dat ik bang ben van mijn stoel te vallen.
De eerst volgende keer op het postkantoortje van Carraholly zal ik vragen of de postbode de post per boot op het eiland af wil geven. Hij vaart de eilandenroute 3 x per week en het schijnt profijtelijk voor hem te zijn.
Ik lees je brief over de zomer, het vissen, Willem Breuker en je ‘plankjes’ en word toch niet blij. Je bent moe, te vaak onderbroken om zinnen en gedachten af te maken, te ordenen en op papier te zetten. Ik ga niet verder dan jij, ben even beperkt en even begrensd als we allemaal zijn, ik word alleen niet zo vaak gestoord.
Kijk weer naar het circus met één rat, hij vond in het kippenhok een halve aardappel, de buit van zijn leven en het is erg mooi hoe hij, balancerend op de rand van Paddy’s emmer, eraan knabbelt als een eekhoorn.
Je twijfel over je ‘plankjes’, - een ding is zeker, nodig zijn ze!
Over begrenzingen: nog steeds teken ik de lijn, de kortste verbinding tussen 2 punten, leven en dood en het slaat een groot gat in me. De volgende etsplaat is een plaat waarop ik 100 keer de lijn zal tekenen en het gat zal nog groter zijn. Mijn plaat is m’n maat is m’n plankje, a rose is a rose is a rose. Nog heb ik zoveel nodig.
Lees de kranten en Museumjournaal, lees over tentoonstelling ‘Fundamentele schilderkunst’, term verzonnen door E de Wilde, god beter ’t in zijn chique blauwe serge pak. Fundamentele schilderkunst, hoe fundamenteel? Alleen het oppervlak? Doodgemaakt in het museum en met woorden er quasi-filosofisch omheen geluld. Ons vak is geen vak, hoewel het bestaat bij gratie van gezien worden, wijst het de andere kant op, ik geloof naar de kant van de dood. Met al zijn ernst, humor, lijfelijkheid, angst, aaneenrijgende aanmodderende kinderlijkheid, onwetendheid en verbetenheid. Waarom zijn kinderen verdwenen uit de museumkunst? Taboe.
Nu zit ik een half uur te broeden, kijk naar het weer, hoe zwanger de lucht is en ik ook, de zee die zo te zien mijn raam binnen komt, hoe de boom, de struiken, het gras, zwart zijn en toch groen zijn, het suizen van de lamp boven dit blad en ik weet dat het allemaal gewoon moet.
Laat het regenen voor heel Ierland, de boeren moeten water kopen!
Lieverd, schrijf eens een keertje door hoe het echt met je gaat, in een niet al te grote lijn. Ik mag het je eigenlijk niet vragen. Ga nog even niks zitten doen, geen hoofd, geen handen, drink een wodka, erg lekker en ga slapen.
Lieverd, zaterdag 5 uur. Ik ga plotseling uit. Heb geen brood en geen vlees meer. Werkte als een ezel, etste alles wat ik getekend had. De grote plaat, bestaat uit 60 kleinere (en nog staat er niks op, wat heb ik de afgelopen week toch gedaan?) en 20 middelgrote. Of ik tevreden ben zien we wel in Gellicum. Morgen verder. Doe deze brief op de post, anders duurt het te lang voor je wat hoort. Liefde, liefs, daag, ikke.



